weerschijnen

Conjugations List of Weerschijnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikweerschijnweerscheenheb weerschenen
jij, je, uweerschijntweerscheenhebt weerschenen
hij, zij, hetweerschijntweerscheenheeft weerschenen
wijweerschijnenweerschenenhebben weerschenen
jullieweerschijnenweerschenenhebben weerschenen
zij, zeweerschijnenweerschenenhebben weerschenen

Presens
Beta

Example presens sentences for Weerschijnen with some of the pronouns.

  • De zon weerschijnt op het water.
  • De maan weerschijnt helder in de nacht.
  • De sterren weerschijnen fel aan de hemel.
  • Het licht weerschijnt in de spiegel.
  • De kleuren weerschijnen prachtig op het schilderij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Weerschijnen with some of the pronouns.

  • De zon weerscheen op het water.
  • De maan weerscheen helder in de nacht.
  • De sterren weerschenen fel aan de hemel.
  • Het licht weerscheen in de spiegel.
  • De kleuren weerschenen prachtig op het schilderij.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Weerschijnen with some of the pronouns.

  • De zon heeft op het water weerschenen.
  • De maan heeft helder in de nacht weerschenen.
  • De sterren hebben fel aan de hemel weerschenen.
  • Het licht heeft in de spiegel weerschenen.
  • De kleuren hebben prachtig op het schilderij weerschenen.