belichamen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | belichaam | belichaamde | heb belichaamd |
jij, je, u | belichaamt | belichaamde | hebt belichaamd |
hij, zij, het | belichaamt | belichaamde | heeft belichaamd |
wij | belichamen | belichaamden | hebben belichaamd |
jullie | belichamen | belichaamden | hebben belichaamd |
zij, ze | belichamen | belichaamden | hebben belichaamd |
PresensBeta
Example presens sentences for Belichamen with some of the pronouns.
- Ik belichaam de kracht van doorzettingsvermogen.
- Jij belichaamt de wijsheid van ervaring.
- Hij/Zij belichaamt de schoonheid van de natuur.
- Wij belichamen de waarden van vrijheid en gelijkheid.
- Zij belichamen de hoop voor een betere toekomst.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Belichamen with some of the pronouns.
- Vroeger belichaamde ik de onschuld van de jeugd.
- Toen belichaamde jij de drang naar avontuur.
- Vroeger belichaamde hij/zij de passie voor kunst.
- In die tijd belichaamden wij de spirit van rebellie.
- Toen belichaamden zij de hoop op verandering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Belichamen with some of the pronouns.
- Ik heb de essentie van succes belichaamd.
- Jij hebt de liefde voor muziek belichaamd.
- Hij/Zij heeft de moed om te veranderen belichaamd.
- Wij hebben de diversiteit en inclusiviteit belichaamd.
- Zij hebben de waarde van samenwerking belichaamd.