binnenpraten

Conjugations List of Binnenpraten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpraat binnenpraatte binnenheb binnengepraat
jij, je, upraat binnenpraatte binnenhebt binnengepraat
hij, zij, hetpraat binnenpraatte binnenheeft binnengepraat
wijpraten binnenpraatten binnenhebben binnengepraat
julliepraten binnenpraatten binnenhebben binnengepraat
zij, zepraten binnenpraatten binnenhebben binnengepraat

Presens
Beta

Example presens sentences for Binnenpraten with some of the pronouns.

  • Ik praat binnen bij de vergadering.
  • Jij praat binnen in de klas.
  • Hij praat binnen in het restaurant.
  • Zij praat binnen op het feestje.
  • Wij praten binnen tijdens de presentatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Binnenpraten with some of the pronouns.

  • Ik praatte binnen bij de vergadering.
  • Jij praatte binnen in de klas.
  • Hij praatte binnen in het restaurant.
  • Zij praatte binnen op het feestje.
  • Wij praatten binnen tijdens de presentatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Binnenpraten with some of the pronouns.

  • Ik heb binnen gepraat tijdens de vergadering.
  • Jij hebt binnen gepraat in de klas.
  • Hij heeft binnen gepraat in het restaurant.
  • Zij heeft binnen gepraat op het feestje.
  • Wij hebben binnen gepraat tijdens de presentatie.