broodroven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | broodroof | broodroofde | heb gebroodroofd |
jij, je, u | broodrooft | broodroofde | hebt gebroodroofd |
hij, zij, het | broodrooft | broodroofde | heeft gebroodroofd |
wij | broodroven | broodroofden | hebben gebroodroofd |
jullie | broodroven | broodroofden | hebben gebroodroofd |
zij, ze | broodroven | broodroofden | hebben gebroodroofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Broodroven with some of the pronouns.
- Ik beroof brood.
- Jij rooft brood.
- Hij/Zij rooft brood.
- Wij roven brood.
- Jullie roven brood.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Broodroven with some of the pronouns.
- Ik roofde brood.
- Jij roofde brood.
- Hij/Zij roofde brood.
- Wij roofden brood.
- Jullie roofden brood.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Broodroven with some of the pronouns.
- Ik heb brood beroofd.
- Jij hebt brood beroofd.
- Hij/Zij heeft brood beroofd.
- Wij hebben brood beroofd.
- Jullie hebben brood beroofd.