nadoen

Conjugations List of Nadoen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoe nadeed naheb nagedaan
jij, je, udoet nadeed nahebt nagedaan
hij, zij, hetdoet nadeed naheeft nagedaan
wijdoen nadeden nahebben nagedaan
julliedoen nadeden nahebben nagedaan
zij, zedoen nadeden nahebben nagedaan

Presens

Example presens sentences for Nadoen with some of the pronouns.

  • Ik doe mijn vrienden na tijdens het dansen.
  • Hij doet zijn broer na met zijn grappen.
  • Zij doen de leraar na tijdens de les.
  • We doen de hond na door te blaffen.
  • Jullie doen de vogels na door te fluiten.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Nadoen with some of the pronouns.

  • Ik deed mijn vriendin na tijdens het zingen.
  • Hij deed zijn opa na met zijn wandelingen.
  • Zij deden de beroemdheden na op het podium.
  • We deden de apen na in de dierentuin.
  • Jullie deden de leerkrachten na tijdens de pauze.

Perfectum

Example perfectum sentences for Nadoen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn ouders nagedaan toen ik jong was.
  • Hij heeft de acteur perfect nagedaan in het toneelstuk.
  • Zij heeft haar zusje nagedaan met haar kledingkeuze.
  • We hebben de chef-kok nagedaan in de keuken.
  • Jullie hebben de presentatoren nagedaan op de radio.