buizen

Conjugations List of Buizen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbuisbuisdeheb gebuisd
jij, je, ubuistbuisdehebt gebuisd
hij, zij, hetbuistbuisdeheeft gebuisd
wijbuizenbuisdenhebben gebuisd
julliebuizenbuisdenhebben gebuisd
zij, zebuizenbuisdenhebben gebuisd

Presens
Beta

Example presens sentences for Buizen with some of the pronouns.

  • Ik buis de studenten voor hun slechte prestaties.
  • Jij buist altijd als je niet genoeg hebt gestudeerd.
  • Hij/zij buist nooit tijdens examens.
  • Wij buizen graag samen voor biologie.
  • Jullie buizen vaak op wiskunde.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Buizen with some of the pronouns.

  • Ik heb de studenten gebuisd vanwege hun slechte prestaties.
  • Jij bent altijd gebuisd als je niet genoeg hebt gestudeerd.
  • Hij/zij is nooit gebuisd tijdens examens.
  • Wij hebben graag samen gebuisd voor biologie.
  • Jullie zijn vaak gebuisd op wiskunde.