gekken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gek | gekte | heb gegekt |
jij, je, u | gekt | gekte | hebt gegekt |
hij, zij, het | gekt | gekte | heeft gegekt |
wij | gekken | gekten | hebben gegekt |
jullie | gekken | gekten | hebben gegekt |
zij, ze | gekken | gekten | hebben gegekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Gekken with some of the pronouns.
- Ik gek
- Jij geckt
- Hij/Zij/Het gekt
- Wij gekken
- Jullie gekken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gekken with some of the pronouns.
- Ik geckte
- Jij geckte
- Hij/Zij/Het geckte
- Wij geckten
- Jullie geckten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gekken with some of the pronouns.
- Ik heb gekkt
- Jij hebt gekkt
- Hij/Zij/Het heeft gekkt
- Wij hebben gekkt
- Jullie hebben gekkt