celebreren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | celebreer | celebreerde | heb gecelebreerd |
jij, je, u | celebreert | celebreerde | hebt gecelebreerd |
hij, zij, het | celebreert | celebreerde | heeft gecelebreerd |
wij | celebreren | celebreerden | hebben gecelebreerd |
jullie | celebreren | celebreerden | hebben gecelebreerd |
zij, ze | celebreren | celebreerden | hebben gecelebreerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Celebreren with some of the pronouns.
- Ik vier mijn verjaardag volgende week.
- Jij viert het succes van je team.
- Hij/zij/viering viert de nationale feestdag.
- Wij vieren onze bruiloft op het strand.
- Jullie vieren de overwinning met een feestje.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Celebreren with some of the pronouns.
- Vroeger vierde ik altijd Sinterklaas met mijn familie.
- Toen ik jong was, vierden we Kerstmis bij mijn grootouders.
- Tijdens mijn studietijd vierden we elke maand een studentenfeest.
- Gisteren vierden we de opening van de nieuwe winkel.
- Vorig jaar vierden we Koningsdag met een grote parade.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Celebreren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn verjaardag vorige week gevierd.
- Jij hebt het succes van je team gevierd.
- Hij/zij/heeft de nationale feestdag gevierd.
- Wij hebben onze bruiloft op het strand gevierd.
- Jullie hebben de overwinning met een feestje gevierd.