braveren

Conjugations List of Braveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbraveerbraveerdeheb gebraveerd
jij, je, ubraveertbraveerdehebt gebraveerd
hij, zij, hetbraveertbraveerdeheeft gebraveerd
wijbraverenbraveerdenhebben gebraveerd
julliebraverenbraveerdenhebben gebraveerd
zij, zebraverenbraveerdenhebben gebraveerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Braveren with some of the pronouns.

  • Ik braveer regelmatig in mijn vrije tijd.
  • Jij braveert graag op de fiets.
  • Hij/Zij braveert altijd met volle overgave.
  • Wij braveeren samen tijdens het weekend.
  • Zij braveeren moedig door de uitdagingen heen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Braveren with some of the pronouns.

  • Vroeger braveerde ik vaak in de bossen.
  • Jij braveerde toen je jong was bij de lokale vereniging.
  • Hij/Zij braveerde jaarlijks tijdens de zomervakantie.
  • Wij braveerden elke week langs de kustlijn.
  • Zij braveerden geregeld in de oude stad.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Braveren with some of the pronouns.

  • Ik heb gebraveerd tijdens het evenement.
  • Jij bent al eens wezen braveeren in de bergen.
  • Hij/Zij heeft ervaring opgedaan door te braveeren.
  • Wij zijn naar het buitenland gereisd om te braveeren.
  • Zij hebben veel avonturen beleefd tijdens het braveeren.