contempleren

Conjugations List of Contempleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcontempleercontempleerdeheb gecontempleerd
jij, je, ucontempleertcontempleerdehebt gecontempleerd
hij, zij, hetcontempleertcontempleerdeheeft gecontempleerd
wijcontemplerencontempleerdenhebben gecontempleerd
julliecontemplerencontempleerdenhebben gecontempleerd
zij, zecontemplerencontempleerdenhebben gecontempleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Contempleren with some of the pronouns.

  • Ik contemplateer de schoonheid van de natuur.
  • Jij contemplateert regelmatig over je toekomstplannen.
  • Hij/Zij/Het contempleert graag in stilte.
  • Wij contemplateren de diepere betekenis van kunstwerken.
  • Jullie contempleren vaak tijdens lange wandelingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Contempleren with some of the pronouns.

  • Vroeger contemplateerde ik elke ochtend in de tuin.
  • Toen ik jong was, contemplateerde jij altijd over filosofische vraagstukken.
  • Hij/Zij/Het contemplateerde vaak op de bank in de huiskamer.
  • In mijn studententijd contemplateerden wij samen over het leven.
  • Jullie contemplateerden vroeger samen in het park.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Contempleren with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren de hele dag gecontempleerd.
  • Jij bent naar de bergen gereisd en hebt daar gecontempleerd.
  • Hij/Zij/Het heeft in de stilte van de bibliotheek geccontempleerd.
  • Wij zijn naar een afgelegen tempel geweest en hebben daar geccontempleerd.
  • Jullie hebben de prachtige zonsondergang gecontempleerd.