davvenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | davven | davvende | heb gedavvend |
jij, je, u | davvent | davvende | hebt gedavvend |
hij, zij, het | davvent | davvende | heeft gedavvend |
wij | davvenen | davvenden | hebben gedavvend |
jullie | davvenen | davvenden | hebben gedavvend |
zij, ze | davvenen | davvenden | hebben gedavvend |
PresensBeta
Example presens sentences for Davvenen with some of the pronouns.
- Ik davven nu elke dag in de synagoge.
- Jij davvent regelmatig bij de ochtenddienst.
- Hij davvent met veel toewijding tijdens de feestdagen.
- Wij davvenen samen op vrijdagavond.
- Zij davvenen al jaren in deze gemeenschap.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Davvenen with some of the pronouns.
- Vroeger davven ik altijd met mijn grootouders.
- Toen ik jong was, davvente ik elke zaterdagochtend.
- Hij davvente regelmatig in die oude synagoge.
- Wij davventen vaak samen tijdens de vakanties.
- Zij davventen graag in de kleine dorpsgemeenschap.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Davvenen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren gedavvent in de nieuwe synagoge.
- Jij hebt al eens gedavvent op een bijzondere locatie.
- Hij heeft vorig jaar gedavvent tijdens de hoge feestdagen.
- Wij hebben samen gedavvent op onze bruiloft.
- Zij hebben meerdere keren gedavvent in Israël.