dieselen

Conjugations List of Dieselen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdieseldieseldeheb gedieseld
jij, je, udieseltdieseldehebt gedieseld
hij, zij, hetdieseltdieseldeheeft gedieseld
wijdieselendieseldenhebben gedieseld
julliedieselendieseldenhebben gedieseld
zij, zedieselendieseldenhebben gedieseld

Presens

Example presens sentences for Dieselen with some of the pronouns.

  • Ik diesel dagelijks naar mijn werk.
  • Jij diestelt de auto altijd in het weekend.
  • Hij/zij dieselde gisteren naar de stad.
  • Wij dieselen regelmatig door Europa.
  • Zij diestelen hun boot in de haven.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Dieselen with some of the pronouns.

  • Ik dieselde vaak naar school toen ik jong was.
  • Jij diestelde altijd de vrachtwagen tijdens het werk.
  • Hij/zij dieselde vroeger veel, maar nu niet meer.
  • Wij dieselenden in het verleden met onze oude auto.
  • Zij diestelden hun boot elke zomer jarenlang.

Perfectum

Example perfectum sentences for Dieselen with some of the pronouns.

  • Ik heb gedieseld op vakantie in Frankrijk.
  • Jij hebt de auto vorige week gedieseld.
  • Hij/zij heeft al meerdere keren gedieseld dit jaar.
  • Wij hebben gisteren gedieseld naar België.
  • Zij hebben hun boot net gedieseld voor de zomer.