doodlopen

Conjugations List of Doodlopen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloop doodliep doodben doodgelopen
jij, je, uloopt doodliep doodbent doodgelopen
hij, zij, hetloopt doodliep doodis doodgelopen
wijlopen doodliepen doodzijn doodgelopen
jullielopen doodliepen doodzijn doodgelopen
zij, zelopen doodliepen doodzijn doodgelopen

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodlopen with some of the pronouns.

  • Ik loop dood in het park.
  • Jij loopt dood in de straat.
  • Hij loopt dood in het bos.
  • Zij loopt dood op het strand.
  • We lopen dood in de stad.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodlopen with some of the pronouns.

  • Ik liep dood in het park.
  • Jij liep dood in de straat.
  • Hij liep dood in het bos.
  • Zij liep dood op het strand.
  • We liepen dood in de stad.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodlopen with some of the pronouns.

  • Ik ben doodgelopen in het park.
  • Jij bent doodgelopen in de straat.
  • Hij is doodgelopen in het bos.
  • Zij is doodgelopen op het strand.
  • We zijn doodgelopen in de stad.