droogvallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val droog | viel droog | ben drooggevallen |
jij, je, u | valt droog | viel droog | bent drooggevallen |
hij, zij, het | valt droog | viel droog | is drooggevallen |
wij | vallen droog | vielen droog | zijn drooggevallen |
jullie | vallen droog | vielen droog | zijn drooggevallen |
zij, ze | vallen droog | vielen droog | zijn drooggevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Droogvallen with some of the pronouns.
- Ik val droog in de zomer op het strand.
- Jij valt droog wanneer het water laag is.
- Hij/zij/het valt droog op de modderige bodem.
- Wij vallen droog tijdens eb.
- Jullie vallen droog bij laagtij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Droogvallen with some of the pronouns.
- Ik viel droog toen ik vastzat in de ondiepe wateren.
- Jij viel droog tijdens de zeilwedstrijd.
- Hij/zij/het viel droog terwijl hij/zij de haven naderde.
- Wij vielen droog toen we in een geul terechtkwamen.
- Jullie vielen droog bij het oversteken van de zandbank.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Droogvallen with some of the pronouns.
- Ik ben drooggevallen tijdens ons boottochtje.
- Jij bent drooggevallen toen je naar het eiland zwom.
- Hij/zij/het is drooggevallen na het veranderen van het getij.
- Wij zijn drooggevallen doordat we te dicht bij de kust kwamen.
- Jullie zijn drooggevallen omdat jullie de kaart niet goed lazen.