verwrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwrijf | verwreef | heb verwreven |
jij, je, u | verwrijft | verwreef | hebt verwreven |
hij, zij, het | verwrijft | verwreef | heeft verwreven |
wij | verwrijven | verwreven | hebben verwreven |
jullie | verwrijven | verwreven | hebben verwreven |
zij, ze | verwrijven | verwreven | hebben verwreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwrijven with some of the pronouns.
- Ik wrijf de tafel schoon.
- Jij wrijft je handen warm.
- Hij of zij wrijft de lotion op zijn of haar huid.
- Wij wrijven de vlekken uit het tapijt.
- Jullie wrijven de olie over de houten meubels.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwrijven with some of the pronouns.
- Ik wreef de tafel schoon.
- Jij wreef je handen warm.
- Hij of zij wreef de lotion op zijn of haar huid.
- Wij wreven de vlekken uit het tapijt.
- Jullie wreven de olie over de houten meubels.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwrijven with some of the pronouns.
- Ik heb de tafel schoongewreven.
- Jij hebt je handen warmgewreven.
- Hij of zij heeft de lotion op zijn of haar huid gewreven.
- Wij hebben de vlekken uit het tapijt gewreven.
- Jullie hebben de olie over de houten meubels gewreven.