ontvaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontvaar | ontvaarde;ontvoer | ben ontvaren |
jij, je, u | ontvaart | ontvaarde;ontvoer | bent ontvaren |
hij, zij, het | ontvaart | ontvaarde;ontvoer | is ontvaren |
wij | ontvaren | ontvaarden;ontvoeren | zijn ontvaren |
jullie | ontvaren | ontvaarden;ontvoeren | zijn ontvaren |
zij, ze | ontvaren | ontvaarden;ontvoeren | zijn ontvaren |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontvaren with some of the pronouns.
- Ik ontvaar de nieuwe uitdaging met enthousiasme.
- Jij ontvaart de verantwoordelijkheid voor het project.
- Hij ontvaart de felicitaties van zijn collega's.
- Wij ontvaren de mogelijkheden die deze samenwerking biedt.
- Zij ontvaren de kritiek en blijven standvastig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontvaren with some of the pronouns.
- Ik ontvoer de nieuwe uitdaging altijd met een positieve houding.
- Jij ontvoer de verantwoordelijkheid zonder aarzeling.
- Hij ontvoer de felicitaties met bescheidenheid.
- Wij ontvoeren de mogelijkheden om te groeien en te innoveren.
- Zij ontvoeren de kritiek en gaan onverstoord verder.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontvaren with some of the pronouns.
- Ik ben de uitdaging ontvaren en heb veel geleerd.
- Jij bent de verantwoordelijkheid ontvaren en hebt goed gehandeld.
- Hij is de felicitaties ontvaren en voelt zich vereerd.
- Wij zijn de mogelijkheden ontvaren en hebben er gebruik van gemaakt.
- Zij zijn de kritiek ontvaren en hebben hun eigen pad gevolgd.