inverdienen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdien in | verdiende in | heb inverdiend |
jij, je, u | verdient in | verdiende in | hebt inverdiend |
hij, zij, het | verdient in | verdiende in | heeft inverdiend |
wij | verdienen in | verdienden in | hebben inverdiend |
jullie | verdienen in | verdienden in | hebben inverdiend |
zij, ze | verdienen in | verdienden in | hebben inverdiend |
PresensBeta
Example presens sentences for Inverdienen with some of the pronouns.
- Ik verdien geld in.
- Jij verdient geld in.
- Hij/Zij verdient geld in.
- Wij verdienen geld in.
- Jullie verdienen geld in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inverdienen with some of the pronouns.
- Ik verdiende geld in.
- Jij verdiende geld in.
- Hij/Zij verdiende geld in.
- Wij verdienden geld in.
- Jullie verdienden geld in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inverdienen with some of the pronouns.
- Ik heb geld ingeverdiend.
- Jij hebt geld ingeverdiend.
- Hij/Zij heeft geld ingeverdiend.
- Wij hebben geld ingeverdiend.
- Jullie hebben geld ingeverdiend.