tolken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tolk | tolkte | heb getolkt |
jij, je, u | tolkt | tolkte | hebt getolkt |
hij, zij, het | tolkt | tolkte | heeft getolkt |
wij | tolken | tolkten | hebben getolkt |
jullie | tolken | tolkten | hebben getolkt |
zij, ze | tolken | tolkten | hebben getolkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Tolken with some of the pronouns.
- Ik tolk voor internationale conferenties.
- Jij tolkt als vrijwilliger bij de lokale gemeenschap.
- Hij tolkt tussen de arts en de patiënt.
- Wij tolken bij juridische procedures.
- Zij tolken simultaan tijdens de vergadering.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tolken with some of the pronouns.
- Vroeger tolkte ik voor een internationaal hulporganisatie.
- Toen ik jong was, tolkte ik voor mijn familie tijdens vergaderingen.
- Hij tolkte regelmatig voor buitenlandse gasten.
- Wij tolkten tijdens de oorlog voor slachtoffers.
- Zij tolkten voor de Verenigde Naties in verschillende landen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tolken with some of the pronouns.
- Ik heb getolkt op het evenement gisteren.
- Jij hebt al eerder getolkt voor dit bedrijf.
- Hij heeft voor verschillende organisaties getolkt.
- Wij hebben samen als tolken gewerkt.
- Zij hebben succesvol getolkt tijdens de diplomatieke bijeenkomst.