hervallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herval | herviel | heb hervallen |
jij, je, u | hervalt | herviel | hebt hervallen |
hij, zij, het | hervalt | herviel | heeft hervallen |
wij | hervallen | hervielen | hebben hervallen |
jullie | hervallen | hervielen | hebben hervallen |
zij, ze | hervallen | hervielen | hebben hervallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Hervallen with some of the pronouns.
- Ik herval regelmatig in oude gewoontes.
- Jij hervalt vaak in dezelfde fouten.
- Hij hervalt steeds weer in zijn slechte eetgewoonten.
- Wij hervallen soms in luiheid als we te moe zijn.
- Zij hervallen geregeld in hun ongezonde levensstijl.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hervallen with some of the pronouns.
- Ik herviel regelmatig in mijn oude patroon van negatief denken.
- Jij herviel vroeger altijd als je gestrest was.
- Hij herviel telkens wanneer hij werd blootgesteld aan verleiding.
- Wij hervielen regelmatig in het eten van fastfood.
- Zij hervielen keer op keer in dezelfde destructieve relatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hervallen with some of the pronouns.
- Ik ben hervallen in mijn oude verslaving, maar ik werk eraan om te herstellen.
- Jij bent al meerdere keren hervallen sinds je probeerde te stoppen.
- Hij is na een lange periode van abstinentie hervallen.
- Wij zijn hervallen tijdens onze vakantie en nu moeten we opnieuw beginnen.
- Zij zijn gelukkig niet hervallen na hun afkickprogramma.