dialyseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dialyseer | dialyseerde | heb gedialyseerd |
jij, je, u | dialyseert | dialyseerde | hebt gedialyseerd |
hij, zij, het | dialyseert | dialyseerde | heeft gedialyseerd |
wij | dialyseren | dialyseerden | hebben gedialyseerd |
jullie | dialyseren | dialyseerden | hebben gedialyseerd |
zij, ze | dialyseren | dialyseerden | hebben gedialyseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Dialyseren with some of the pronouns.
- Ik dialyseer elke dag.
- Jij/dialeert elke week.
- Hij/zij/het dialyseert met professionele apparatuur.
- Wij/u/jullie dialyseren meerdere keren per week.
- Zij dialyseren in het ziekenhuis.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Dialyseren with some of the pronouns.
- Vroeger dialyseerde ik twee keer per week.
- Toen ik jong was, dialyseerde ik thuis.
- Hij/zij/het dialyseerde regelmatig in het buitenland.
- Wij/u/jullie dialyseerden tot laat in de avond.
- Zij dialyseerden samen in dezelfde ruimte.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Dialyseren with some of the pronouns.
- Ik heb gedialyseerd na mijn operatie.
- Jij hebt al eerder gedialyseerd.
- Hij/zij/het heeft vorige maand gedialyseerd.
- Wij/u/jullie hebben de patiƫnten succesvol gedialyseerd.
- Zij hebben ervaring met dialyseren.