elektrificeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | elektrificeer | elektrificeerde | heb geëlektrificeerd |
jij, je, u | elektrificeert | elektrificeerde | hebt geëlektrificeerd |
hij, zij, het | elektrificeert | elektrificeerde | heeft geëlektrificeerd |
wij | elektrificeren | elektrificeerden | hebben geëlektrificeerd |
jullie | elektrificeren | elektrificeerden | hebben geëlektrificeerd |
zij, ze | elektrificeren | elektrificeerden | hebben geëlektrificeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Elektrificeren with some of the pronouns.
- Ik elektrificeer mijn huis om energie te besparen.
- Hij elektrificeert zijn auto om milieuvriendelijk te rijden.
- Wij elektrificeren het openbaar vervoer voor duurzame mobiliteit.
- Jullie elektrificeren de industrie om de uitstoot te verminderen.
- De gemeente elektrificeert de straatverlichting voor een groener milieu.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Elektrificeren with some of the pronouns.
- Ik elektrificeerde mijn huis om energie te besparen.
- Hij elektrificeerde zijn auto om milieuvriendelijk te rijden.
- Wij elektrificeerden het openbaar vervoer voor duurzame mobiliteit.
- Jullie elektrificeerden de industrie om de uitstoot te verminderen.
- De gemeente elektrificeerde de straatverlichting voor een groener milieu.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Elektrificeren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn huis geëlektrificeerd om energie te besparen.
- Hij heeft zijn auto geëlektrificeerd om milieuvriendelijk te rijden.
- Wij hebben het openbaar vervoer geëlektrificeerd voor duurzame mobiliteit.
- Jullie hebben de industrie geëlektrificeerd om de uitstoot te verminderen.
- De gemeente heeft de straatverlichting geëlektrificeerd voor een groener milieu.