dineren

Conjugations List of Dineren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdineerdineerdeheb gedineerd
jij, je, udineertdineerdehebt gedineerd
hij, zij, hetdineertdineerdeheeft gedineerd
wijdinerendineerdenhebben gedineerd
julliedinerendineerdenhebben gedineerd
zij, zedinerendineerdenhebben gedineerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Dineren with some of the pronouns.

  • Ik dineer graag in goede restaurants.
  • Hij dineert regelmatig met zijn vrienden.
  • Wij dineren meestal thuis met het gezin.
  • Jullie dineren vaak buiten de deur.
  • Zij dineren vanavond in dat nieuwe restaurant.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dineren with some of the pronouns.

  • Vroeger dineerde ik altijd met mijn grootouders op zondag.
  • Toen ik jong was, dineerde ik elke avond om 6 uur.
  • Wij dineerden vroeger vaak in dat gezellige restaurant aan de gracht.
  • Jullie dineerden gisteravond laat omdat jullie lang moesten werken.
  • Zij dineerden regelmatig bij hun buren toen ze nog naast elkaar woonden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dineren with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gedineerd bij mijn favoriete Italiaanse restaurant.
  • Hij is vorige week met zijn collega's gedineerd.
  • Wij hebben onlangs samen gedineerd op ons jubileum.
  • Jullie hebben al veel verschillende gerechten gedineerd.
  • Zij heeft net gedineerd en gaat nu naar de film.