gevallen

Conjugations List of Gevallen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgevalgevielheb gevallen
jij, je, ugevaltgevielhebt gevallen
hij, zij, hetgevaltgevielheeft gevallen
wijgevallengevielenhebben gevallen
julliegevallengevielenhebben gevallen
zij, zegevallengevielenhebben gevallen

Presens
Beta

Example presens sentences for Gevallen with some of the pronouns.

  • Ik val vaak tijdens het sporten.
  • De bladeren vallen van de boom.
  • Hij valt altijd op in de menigte.
  • Wij vallen samen naar beneden.
  • Jullie vallen op door jullie talent.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gevallen with some of the pronouns.

  • Vroeger viel ik vaak van mijn fiets.
  • Toen ik jong was, vielen de sneeuwvlokken zachtjes naar beneden.
  • Het gebeurde regelmatig dat hij van de ladder viel.
  • Wij vielen altijd in slaap tijdens de saaie lessen.
  • Jullie vielen elkaar huilend in de armen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gevallen with some of the pronouns.

  • Ik ben gevallen toen ik van de trap gleed.
  • De appels zijn van de boom gevallen.
  • Hij is gisterenavond gevallen tijdens het dansen.
  • Wij zijn allemaal weleens gevallen.
  • Jullie zijn meteen gevallen voor die nieuwe auto.