bijvoegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | voeg bij | voegde bij | heb bijgevoegd |
jij, je, u | voegt bij | voegde bij | hebt bijgevoegd |
hij, zij, het | voegt bij | voegde bij | heeft bijgevoegd |
wij | voegen bij | voegden bij | hebben bijgevoegd |
jullie | voegen bij | voegden bij | hebben bijgevoegd |
zij, ze | voegen bij | voegden bij | hebben bijgevoegd |
Presens
Example presens sentences for Bijvoegen with some of the pronouns.
- Ik voeg een document bij.
- Jij voegt een foto bij.
- Hij voegt een bestand bij.
- Zij voegen een link bij.
- Wij voegen een brief bij.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Bijvoegen with some of the pronouns.
- Ik voegde een bijlage toe.
- Jij voegde een foto bij.
- Hij voegde een bestand bij.
- Zij voegden een link bij.
- Wij voegden een brief bij.
Perfectum
Example perfectum sentences for Bijvoegen with some of the pronouns.
- Ik heb een bijlage toegevoegd.
- Jij hebt een afbeelding bijgevoegd.
- Hij heeft een bijbehorend formulier toegevoegd.
- Zij hebben een video bijgevoegd.
- Wij hebben een kopie bijgevoegd.