gronden

Conjugations List of Gronden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgrondgronddeheb gegrond
jij, je, ugrondtgronddehebt gegrond
hij, zij, hetgrondtgronddeheeft gegrond
wijgrondengronddenhebben gegrond
julliegrondengronddenhebben gegrond
zij, zegrondengronddenhebben gegrond

Presens
Beta

Example presens sentences for Gronden with some of the pronouns.

  • Ik grond de tuin voor het planten van bloemen.
  • Jij grondt je argumenten goed.
  • Hij grondt zijn beslissing op feiten en cijfers.
  • Wij gronden ons beleid op duurzaamheid.
  • Jullie gronden het project in solidariteit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gronden with some of the pronouns.

  • Ik grondde de tuin voor het planten van bloemen.
  • Jij grondde je argumenten goed.
  • Hij grondde zijn beslissing op feiten en cijfers.
  • Wij grondden ons beleid op duurzaamheid.
  • Jullie grondden het project in solidariteit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gronden with some of the pronouns.

  • Ik heb de tuin gegrond voor het planten van bloemen.
  • Jij hebt je argumenten goed gegrond.
  • Hij heeft zijn beslissing op feiten en cijfers gegrond.
  • Wij hebben ons beleid op duurzaamheid gegrond.
  • Jullie hebben het project in solidariteit gegrond.