heropereren

Conjugations List of Heropereren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikheropereerheropereerdeheb geheropereerd
jij, je, uheropereertheropereerdehebt geheropereerd
hij, zij, hetheropereertheropereerdeheeft geheropereerd
wijheropererenheropereerdenhebben geheropereerd
jullieheropererenheropereerdenhebben geheropereerd
zij, zeheropererenheropereerdenhebben geheropereerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Heropereren with some of the pronouns.

  • Ik heropereer regelmatig patiënten.
  • Jij heropereert vaak dezelfde mensen.
  • Hij/Zij heropereert met veel precisie.
  • Wij heropereren in dit ziekenhuis.
  • Jullie heropereren de laatste tijd steeds vaker.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Heropereren with some of the pronouns.

  • Vroeger heropereerde ik niet zo vaak.
  • Toen jij nog assistent was, heropereerde je zelden.
  • Hij/Zij heropereerde altijd met voorzichtigheid.
  • Wij heropereerden vorig jaar veel patiënten.
  • Jullie heropereerden regelmatig in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Heropereren with some of the pronouns.

  • Ik heb heropereerd gisteren.
  • Jij hebt al meerdere keren heropereerd.
  • Hij/Zij heeft succesvol heropereerd.
  • Wij hebben recentelijk patiënten heropereerd.
  • Jullie hebben deze week al twee keer heropereerd.