achteroverliggen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lig achterover | lag achterover | heb achterovergelegen |
jij, je, u | ligt achterover | lag achterover | hebt achterovergelegen |
hij, zij, het | ligt achterover | lag achterover | heeft achterovergelegen |
wij | liggen achterover | lagen achterover | hebben achterovergelegen |
jullie | liggen achterover | lagen achterover | hebben achterovergelegen |
zij, ze | liggen achterover | lagen achterover | hebben achterovergelegen |
PresensBeta
Example presens sentences for Achteroverliggen with some of the pronouns.
- Ik lig achterover op de bank.
- Jij ligt achterover in het gras.
- Hij ligt achterover op zijn bed.
- Zij ligt achterover te genieten van de zon.
- Wij liggen achterover in de hangmat.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achteroverliggen with some of the pronouns.
- Ik lag achterover in de luie stoel.
- Jij lag achterover op het kussen.
- Hij lag achterover in het gras.
- Zij lag achterover op de bank.
- Wij lagen achterover op het strand.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achteroverliggen with some of the pronouns.
- Ik heb achterovergelegen op de stoel.
- Jij bent achterovergelegen op het strand.
- Hij is achterovergelegen in het zwembad.
- Zij is achterovergelegen op de boot.
- Wij zijn achterovergelegen in de tuin.