vrijwaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vrijwaar | vrijwaarde | heb gevrijwaard |
jij, je, u | vrijwaart | vrijwaarde | hebt gevrijwaard |
hij, zij, het | vrijwaart | vrijwaarde | heeft gevrijwaard |
wij | vrijwaren | vrijwaarden | hebben gevrijwaard |
jullie | vrijwaren | vrijwaarden | hebben gevrijwaard |
zij, ze | vrijwaren | vrijwaarden | hebben gevrijwaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Vrijwaren with some of the pronouns.
- Ik vrijwaar mijn huis tegen brandgevaar.
- Jij vrijwaart jezelf tegen juridische problemen.
- Hij/zij/het vrijwaart het bedrijf tegen financiële risico's.
- Wij vrijwaren onze klanten van eventuele schade.
- Jullie vrijwaren de auto tegen diefstal.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vrijwaren with some of the pronouns.
- Ik vrijwaarde mijn huis tegen brandgevaar.
- Jij vrijwaarde jezelf tegen juridische problemen.
- Hij/zij/het vrijwaarde het bedrijf tegen financiële risico's.
- Wij vrijwaarden onze klanten van eventuele schade.
- Jullie vrijwaarden de auto tegen diefstal.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vrijwaren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn huis vrijgewaard tegen brandgevaar.
- Jij hebt jezelf vrijgewaard tegen juridische problemen.
- Hij/zij/het heeft het bedrijf vrijgewaard tegen financiële risico's.
- Wij hebben onze klanten vrijgewaard van eventuele schade.
- Jullie hebben de auto vrijgewaard tegen diefstal.