uitverkiezen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verkies uit | verkoos uit | heb uitverkozen |
jij, je, u | verkiest uit | verkoos uit | hebt uitverkozen |
hij, zij, het | verkiest uit | verkoos uit | heeft uitverkozen |
wij | verkiezen uit | verkozen uit | hebben uitverkozen |
jullie | verkiezen uit | verkozen uit | hebben uitverkozen |
zij, ze | verkiezen uit | verkozen uit | hebben uitverkozen |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitverkiezen with some of the pronouns.
- Ik verkies hem als mijn favoriete student.
- Jij verkiest haar tot de winnaar van de wedstrijd.
- Hij verkiest dat boek boven alle andere.
- Wij verkiezen een rustige vakantie boven een drukke.
- Zij verkiezen de rode auto boven de blauwe.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitverkiezen with some of the pronouns.
- Vroeger verkoos ik altijd chocolade-ijs als toetje.
- Toen ik jong was, verkoos jij altijd buiten spelen boven huiswerk maken.
- Hij verkoos vroeger vaak de trein in plaats van de bus.
- In die tijd verkozen wij kamperen boven een hotel.
- Als kinderen verkozen zij altijd de speeltuin als bestemming.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitverkiezen with some of the pronouns.
- Ik heb hem uitverkoren als mijn assistent.
- Jij hebt haar tot koningin uitverkoren.
- Hij heeft dat schilderij uitverkoren voor zijn collectie.
- Wij hebben een nieuwe locatie uitverkoren voor het feest.
- Zij hebben de beste kandidaat uitverkoren voor de baan.