ignoreren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ignoreer | ignoreerde | heb geïgnoreerd |
jij, je, u | ignoreert | ignoreerde | hebt geïgnoreerd |
hij, zij, het | ignoreert | ignoreerde | heeft geïgnoreerd |
wij | ignoreren | ignoreerden | hebben geïgnoreerd |
jullie | ignoreren | ignoreerden | hebben geïgnoreerd |
zij, ze | ignoreren | ignoreerden | hebben geïgnoreerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ignoreren with some of the pronouns.
- Ik negeer de kritiek van anderen.
- Jij negeert mijn advies om voorzichtig te zijn.
- Hij negeert haar waarschuwingen en gaat toch door.
- Wij negeren de negatieve opmerkingen en blijven positief.
- Jullie negeren de regels en veroorzaken problemen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ignoreren with some of the pronouns.
- Vroeger negeerde ik altijd de vervelende opmerkingen.
- Toen hij jong was, negeerde hij vaak de regels.
- Zij negeerden de signalen en gingen door met hun plan.
- In die tijd negeerden we de problemen en hoopten op het beste.
- Jullie negeerden de adviezen en namen eigen beslissingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ignoreren with some of the pronouns.
- Ik heb de e-mail van mijn baas genegeerd.
- Jij hebt zijn telefoontjes genegeerd.
- Hij heeft haar uitnodiging om te praten genegeerd.
- Wij hebben de waarschuwingen van onze ouders genegeerd.
- Jullie hebben de belangrijke informatie compleet genegeerd.