ineenduiken

Conjugations List of Ineenduiken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikduik ineendook ineenheb ineengedoken
jij, je, uduikt ineendook ineenhebt ineengedoken
hij, zij, hetduikt ineendook ineenheeft ineengedoken
wijduiken ineendoken ineenhebben ineengedoken
jullieduiken ineendoken ineenhebben ineengedoken
zij, zeduiken ineendoken ineenhebben ineengedoken

Presens
Beta

Example presens sentences for Ineenduiken with some of the pronouns.

  • Ik duik ineens in het zwembad.
  • Jij duikt ineens onder de tafel.
  • Hij duikt ineens weg voor de regen.
  • Zij duikt ineens op tijdens het feestje.
  • Wij duiken ineens in het diepe water.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ineenduiken with some of the pronouns.

  • Ik dook ineens in het meer voordat het begon te regenen.
  • Jij dook ineens weg toen je geschrokken was.
  • Hij dook ineens onder de dekens vanwege de kou.
  • Zij dook ineens op uit het niets.
  • Wij doken ineens in het donker van de grot.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ineenduiken with some of the pronouns.

  • Ik ben ineengedoken toen ik de knal hoorde.
  • Jij bent ineengedoken om niet gezien te worden.
  • Hij is ineengedoken toen de bal overvloog.
  • Zij is ineengedoken tijdens het onweer.
  • Wij zijn ineengedoken voor de harde wind.