cadanceren

Conjugations List of Cadanceren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcadanceercadanceerdeheb gecadanceerd
jij, je, ucadanceertcadanceerdehebt gecadanceerd
hij, zij, hetcadanceertcadanceerdeheeft gecadanceerd
wijcadancerencadanceerdenhebben gecadanceerd
julliecadancerencadanceerdenhebben gecadanceerd
zij, zecadancerencadanceerdenhebben gecadanceerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Cadanceren with some of the pronouns.

  • Ik cadanceer op de muziek.
  • Jij cadanceert graag tijdens feestjes.
  • Hij/Zij cadanceert met elegantie over het podium.
  • Wij cadanceren samen in de dansles.
  • Jullie cadanceren op verschillende ritmes.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Cadanceren with some of the pronouns.

  • Vroeger cadanceerde ik elke dag.
  • Toen jij jong was, cadanceerde je altijd in de woonkamer.
  • Zij cadanceerden vroeger samen in een professioneel gezelschap.
  • Wij cadanceerden vorige zomer op het strand.
  • Jullie cadanceerden regelmatig tijdens de danslessen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Cadanceren with some of the pronouns.

  • Ik heb gecadanceerd op het schoolfeest.
  • Jij bent al eerder gecadanceerd in deze zaal.
  • Hij/Zij is meerdere keren gecadanceerd op internationale podia.
  • Wij hebben samen gecadanceerd op het bruiloftsfeest.
  • Jullie zijn vorig jaar gecadanceerd tijdens de dansvoorstelling.