begeesteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | begeester | begeesterde | heb begeesterd |
jij, je, u | begeestert | begeesterde | hebt begeesterd |
hij, zij, het | begeestert | begeesterde | heeft begeesterd |
wij | begeesteren | begeesterden | hebben begeesterd |
jullie | begeesteren | begeesterden | hebben begeesterd |
zij, ze | begeesteren | begeesterden | hebben begeesterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Begeesteren with some of the pronouns.
- Ik begeester
- Jij begeestert
- Hij/Zij/Het begeestert
- Wij begeesteren
- Jullie begeesteren
- Zij begeesteren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Begeesteren with some of the pronouns.
- Ik begeesterde
- Jij begeesterde
- Hij/Zij/Het begeesterde
- Wij begeesterden
- Jullie begeesterden
- Zij begeesterden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Begeesteren with some of the pronouns.
- Ik heb begeesterd
- Jij hebt begeesterd
- Hij/Zij/Het heeft begeesterd
- Wij hebben begeesterd
- Jullie hebben begeesterd
- Zij hebben begeesterd