verbouwen

Conjugations List of Verbouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverbouwverbouwdeheb verbouwd
jij, je, uverbouwtverbouwdehebt verbouwd
hij, zij, hetverbouwtverbouwdeheeft verbouwd
wijverbouwenverbouwdenhebben verbouwd
jullieverbouwenverbouwdenhebben verbouwd
zij, zeverbouwenverbouwdenhebben verbouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verbouwen with some of the pronouns.

  • Ik verbouw de keuken.
  • Jij verbouwt je huis.
  • Hij verbouwt de tuin.
  • Wij verbouwen het kantoor.
  • Zij verbouwen de badkamer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verbouwen with some of the pronouns.

  • Vroeger verbouwde ik de keuken.
  • Toen verbouwde jij je huis.
  • Hij verbouwde altijd de tuin.
  • Vroeger verbouwden wij het kantoor.
  • Toen verbouwden zij de badkamer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verbouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de keuken verbouwd.
  • Jij hebt je huis verbouwd.
  • Hij heeft de tuin verbouwd.
  • Wij hebben het kantoor verbouwd.
  • Zij hebben de badkamer verbouwd.