uitdienen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dien uit | diende uit | heb uitgediend |
jij, je, u | dient uit | diende uit | hebt uitgediend |
hij, zij, het | dient uit | diende uit | heeft uitgediend |
wij | dienen uit | dienden uit | hebben uitgediend |
jullie | dienen uit | dienden uit | hebben uitgediend |
zij, ze | dienen uit | dienden uit | hebben uitgediend |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitdienen with some of the pronouns.
- Ik dien mijn contract uit bij deze werkgever.
- Jij dient je taak uit tot het einde van de dag.
- Hij/zij/het dient zijn/haar verantwoordelijkheden uit te voeren.
- Wij dienen onze plichten uit als burgers.
- Jullie dienen de regels van het spel uit te leggen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitdienen with some of the pronouns.
- Ik diende mijn contract uit bij deze werkgever.
- Jij diende je taak uit tot het einde van de dag.
- Hij/zij/het diende zijn/haar verantwoordelijkheden uit te voeren.
- Wij dienden onze plichten uit als burgers.
- Jullie dienden de regels van het spel uit te leggen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitdienen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn contract uitgediend bij deze werkgever.
- Jij hebt je taak uitgediend tot het einde van de dag.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar verantwoordelijkheden uitgevoerd.
- Wij hebben onze plichten uitgediend als burgers.
- Jullie hebben de regels van het spel uitgelegd.