stagneren

Conjugations List of Stagneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstagneerstagneerdeben gestagneerd
jij, je, ustagneertstagneerdebent gestagneerd
hij, zij, hetstagneertstagneerdeis gestagneerd
wijstagnerenstagneerdenzijn gestagneerd
julliestagnerenstagneerdenzijn gestagneerd
zij, zestagnerenstagneerdenzijn gestagneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Stagneren with some of the pronouns.

  • De economische groei stagneert.
  • De ontwikkeling van het project stagneert.
  • Het verkeer op de snelweg stagneert door een ongeval.
  • De onderhandelingen tussen de partijen stagneren.
  • De verkoop van het product stagneert in deze regio.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stagneren with some of the pronouns.

  • Vroeger stagneeerde de economische groei vaak.
  • Tijdens de crisis stagn eerde de ontwikkeling van het project.
  • Toen ik naar huis reed, stagn eerde het verkeer op de snelweg.
  • In het verleden stagn eerden de onderhandelingen tussen de partijen regelmatig.
  • Jaren geleden stagn eerde de verkoop van het product in deze regio.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stagneren with some of the pronouns.

  • De economische groei is gestagneerd.
  • De ontwikkeling van het project is gestagneerd.
  • Het verkeer op de snelweg is gestagneerd door een ongeval.
  • De onderhandelingen tussen de partijen zijn gestagneerd.
  • De verkoop van het product is gestagneerd in deze regio.