confisqueren

Conjugations List of Confisqueren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikconfisqueerconfisqueerdeheb geconfisqueerd
jij, je, uconfisqueertconfisqueerdehebt geconfisqueerd
hij, zij, hetconfisqueertconfisqueerdeheeft geconfisqueerd
wijconfisquerenconfisqueerdenhebben geconfisqueerd
jullieconfisquerenconfisqueerdenhebben geconfisqueerd
zij, zeconfisquerenconfisqueerdenhebben geconfisqueerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Confisqueren with some of the pronouns.

  • De overheid confisqueert regelmatig illegaal verkregen goederen.
  • Hij confisqueert de verboden drugs die hij op straat vindt.
  • Wanneer de politie een illegale handel ontdekt, confisqueren ze de betrokken goederen.
  • In geval van belastingontduiking kan de belastingdienst eigendommen confisqueren.
  • De douane heeft de smokkelwaar geconfisqueerd bij de grens.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Confisqueren with some of the pronouns.

  • Vroeger confisqueerde de koning de eigendommen van zijn tegenstanders.
  • Tijdens de oorlog werden veel huizen en landerijen geconfisqueerd door de bezetters.
  • De dictator confisqueerde alle persoonlijke bezittingen van zijn politieke rivalen.
  • In het verleden werden de schepen van piraten geconfisqueerd en verkocht als buit.
  • Toen de drugsbende werd opgerold, werden al hun activa geconfisqueerd door de politie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Confisqueren with some of the pronouns.

  • De rechtbank heeft zijn bezittingen geconfisqueerd na zijn veroordeling.
  • Ik heb de gestolen schilderijen geconfisqueerd en teruggegeven aan het museum.
  • De autoriteiten hebben de illegale wapens in beslag genomen en geconfisqueerd.
  • Nadat de fraude was ontdekt, heeft de financiĆ«le instelling het vermogen van de dader geconfisqueerd.
  • De politie heeft de illegale gokapparatuur in beslag genomen en geconfisqueerd.