wegkappen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kap weg | kapte weg | heb weggekapt |
jij, je, u | kapt weg | kapte weg | hebt weggekapt |
hij, zij, het | kapt weg | kapte weg | heeft weggekapt |
wij | kappen weg | kapten weg | hebben weggekapt |
jullie | kappen weg | kapten weg | hebben weggekapt |
zij, ze | kappen weg | kapten weg | hebben weggekapt |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegkappen with some of the pronouns.
- Ik kap weg in de tuin.
- Jij kapt weg tijdens het spel.
- Hij/Zij/Het kapt weg uit het raam.
- Wij kappen weg in het bos.
- Jullie kappen weg naar huis.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegkappen with some of the pronouns.
- Ik kapte weg in de tuin.
- Jij kapte weg tijdens het spel.
- Hij/Zij/Het kapte weg uit het raam.
- Wij kapten weg in het bos.
- Jullie kapten weg naar huis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegkappen with some of the pronouns.
- Ik heb weggekapt in de tuin.
- Jij hebt weggekapt tijdens het spel.
- Hij/Zij/Het heeft weggekapt uit het raam.
- Wij hebben weggekapt in het bos.
- Jullie hebben weggekapt naar huis.