tegemoetzien

Conjugations List of Tegemoetzien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzie tegemoetzag tegemoetheb tegemoetgezien
jij, je, uziet tegemoetzag tegemoethebt tegemoetgezien
hij, zij, hetziet tegemoetzag tegemoetheeft tegemoetgezien
wijzien tegemoetzagen tegemoethebben tegemoetgezien
julliezien tegemoetzagen tegemoethebben tegemoetgezien
zij, zezien tegemoetzagen tegemoethebben tegemoetgezien

Presens

Example presens sentences for Tegemoetzien with some of the pronouns.

  • Ik zie de toekomst met vertrouwen tegemoet.
  • Hij ziet het probleem niet aankomen.
  • Wij zien uit naar het weekend.
  • Jullie zien de kans over het hoofd.
  • De leerlingen zien de docent als een voorbeeld.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Tegemoetzien with some of the pronouns.

  • Ik zag de storm al van verre tegemoet.
  • Hij zag de tegenslagen langzaam aankomen.
  • Wij zagen de successen toenemen.
  • Jullie zagen het gevaar over het hoofd.
  • De kinderen zagen de verrassing in hun ogen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Tegemoetzien with some of the pronouns.

  • Ik heb de resultaten met vreugde tegemoetgezien.
  • Hij heeft het nieuws met verbazing tegemoetgezien.
  • Wij hebben de reacties met interesse tegemoetgezien.
  • Jullie hebben de uitnodiging met enthousiasme tegemoetgezien.
  • De cliënten hebben de veranderingen met scepsis tegemoetgezien.