wegsluipen

Conjugations List of Wegsluipen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksluip wegsloop wegben weggeslopen
jij, je, usluipt wegsloop wegbent weggeslopen
hij, zij, hetsluipt wegsloop wegis weggeslopen
wijsluipen wegslopen wegzijn weggeslopen
julliesluipen wegslopen wegzijn weggeslopen
zij, zesluipen wegslopen wegzijn weggeslopen

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegsluipen with some of the pronouns.

  • Ik sluip weg uit de kamer.
  • Jij sluipt stilletjes weg.
  • Hij/zij/het sluipt onopgemerkt weg.
  • Wij sluipen snel naar buiten.
  • Jullie sluipen behendig weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegsluipen with some of the pronouns.

  • Ik sloop weg zonder dat iemand het merkte.
  • Jij sloop stilletjes weg uit de kamer.
  • Hij/zij/het sloop ongezien weg.
  • Wij slopen snel naar buiten.
  • Jullie slopen behendig weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegsluipen with some of the pronouns.

  • Ik ben weggeslopen toen niemand keek.
  • Jij bent stiekem weggeslopen.
  • Hij/zij/het is geruisloos weggeslopen.
  • Wij zijn onopgemerkt weggeslopen.
  • Jullie zijn behendig weggeslopen.