vaderen

Conjugations List of Vaderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvadervaderdeheb gevaderd
jij, je, uvadertvaderdehebt gevaderd
hij, zij, hetvadertvaderdeheeft gevaderd
wijvaderenvaderdenhebben gevaderd
jullievaderenvaderdenhebben gevaderd
zij, zevaderenvaderdenhebben gevaderd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vaderen with some of the pronouns.

  • Ik vaar met mijn vader naar de stad.
  • Hij vaart altijd op zondagochtend.
  • Wij varen graag op de grachten van Amsterdam.
  • Jullie varen snel in die boot.
  • De kinderen varen met hun vader op het meer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vaderen with some of the pronouns.

  • Vroeger voer ik met mijn vader naar de stad.
  • Hij voer altijd op zondagochtend.
  • Wij voeren graag op de grachten van Amsterdam.
  • Jullie voeren snel in die boot.
  • De kinderen voeren met hun vader op het meer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vaderen with some of the pronouns.

  • Ik ben met mijn vader gevaren naar de stad.
  • Hij heeft altijd gevaren op zondagochtend.
  • Wij zijn graag op de grachten van Amsterdam gevaren.
  • Jullie hebben snel gevaren in die boot.
  • De kinderen zijn met hun vader op het meer gevaren.