afvlotten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vlot af | vlotte af | heb afgevlot |
jij, je, u | vlot af | vlotte af | hebt afgevlot |
hij, zij, het | vlot af | vlotte af | heeft afgevlot |
wij | vlotten af | vlotten af | hebben afgevlot |
jullie | vlotten af | vlotten af | hebben afgevlot |
zij, ze | vlotten af | vlotten af | hebben afgevlot |
PresensBeta
Example presens sentences for Afvlotten with some of the pronouns.
- Ik vlot af tijdens het werken aan mijn scriptie.
- Jij vlot af na het eten van een grote maaltijd.
- Hij/Zij vlot af voordat hij/zij gaat slapen.
- Wij vlotten af na een lange dag op het werk.
- Jullie vlotten af terwijl jullie tv kijken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afvlotten with some of the pronouns.
- Ik vlootte af toen ik nog op school zat.
- Jij vlootte af tijdens de vergadering gisteren.
- Hij/Zij vlootte af op weg naar huis.
- Wij vlootten af tijdens de lange autorit.
- Jullie vlootten af terwijl we aan het wandelen waren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afvlotten with some of the pronouns.
- Ik ben afgevlot tijdens mijn vakantie in Spanje.
- Jij bent afgevlot na het behalen van je diploma.
- Hij/Zij is afgevlot nadat de presentatie was afgelopen.
- Wij zijn afgevlot na een heerlijke maaltijd in dat restaurant.
- Jullie zijn afgevlot tijdens de zomervakantie.