bijverven

Conjugations List of Bijverven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverf bijverfde bijheb bijgeverfd
jij, je, uverft bijverfde bijhebt bijgeverfd
hij, zij, hetverft bijverfde bijheeft bijgeverfd
wijverven bijverfden bijhebben bijgeverfd
jullieverven bijverfden bijhebben bijgeverfd
zij, zeverven bijverfden bijhebben bijgeverfd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijverven with some of the pronouns.

  • Ik bijverf de muur.
  • Jij bijverft de plinten.
  • Hij/Zij verft bij in de hoek.
  • Wij bijverven het hele huis.
  • Zij bijverven de kozijnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijverven with some of the pronouns.

  • Ik bijverfde altijd de meubels in mijn vrije tijd.
  • Jij bijverfde de schutting elke zomer.
  • Hij/Zij bijverfde regelmatig de deurposten.
  • Wij bijverfden het plafond en de muren samen.
  • Zij bijverfden de trappen toen ze oud werden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijverven with some of the pronouns.

  • Ik heb bijgeverfd op zaterdag.
  • Jij hebt de kamers bijgeverfd.
  • Hij/Zij heeft bijgeverfd in de keuken.
  • Wij hebben het huis bijgeverfd voor de feestdagen.
  • Zij hebben de gevel bijgeverfd vorige maand.