verhoeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhoer | verhoerde | heb verhoerd |
jij, je, u | verhoert | verhoerde | hebt verhoerd |
hij, zij, het | verhoert | verhoerde | heeft verhoerd |
wij | verhoeren | verhoerden | hebben verhoerd |
jullie | verhoeren | verhoerden | hebben verhoerd |
zij, ze | verhoeren | verhoerden | hebben verhoerd |
Presens
Example presens sentences for Verhoeren with some of the pronouns.
- Ik verhoor de verdachte in de rechtszaak.
- De politie verhoort getuigen om meer informatie te verkrijgen.
- Jij verhoort regelmatig verdachten in je werk.
- Wij verhoren de getuige over het incident.
- De rechercheur verhoort de verdachte intensief.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verhoeren with some of the pronouns.
- Ik verhoorde de verdachte toen ik nog agent was.
- Vroeger werden getuigen vaak slecht verhoord.
- Jij verhoorde verdachten regelmatig in die periode.
- Wij verhoorden de getuige drie keer voordat we de zaak sloten.
- De rechercheur verhoorde de verdachte herhaaldelijk in de loop van het onderzoek.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verhoeren with some of the pronouns.
- Ik heb de verdachte verhoord tijdens het onderzoek.
- De politie heeft gisteren getuigen verhoord in deze zaak.
- Jij hebt al veel verdachten verhoord sinds je carrière begon.
- Wij hebben de belangrijke getuige grondig verhoord.
- De rechercheur heeft de verdachte uitgebreid verhoord voor het proces.