breken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | breek | brak | heb gebroken |
| jij, je, u | breekt | brak | hebt gebroken |
| hij, zij, het | breekt | brak | heeft gebroken |
| wij | breken | braken | hebben gebroken |
| jullie | breken | braken | hebben gebroken |
| zij, ze | breken | braken | hebben gebroken |
PresensBeta
Example presens sentences for Breken with some of the pronouns.
- Ik breek mijn pen.
- Jij breekt een glas.
- Hij breekt zijn been.
- Wij breken de regels.
- Zij breken het record.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Breken with some of the pronouns.
- Ik brak mijn pen.
- Jij brak een glas.
- Hij brak zijn been.
- Wij braken de regels.
- Zij braken het record.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Breken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn pen gebroken.
- Jij hebt een glas gebroken.
- Hij heeft zijn been gebroken.
- Wij hebben de regels gebroken.
- Zij hebben het record gebroken.