aandrijven

Conjugations List of Aandrijven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdrijf aandreef aanheb aangedreven
jij, je, udrijft aandreef aanhebt aangedreven
hij, zij, hetdrijft aandreef aanheeft aangedreven
wijdrijven aandreven aanhebben aangedreven
julliedrijven aandreven aanhebben aangedreven
zij, zedrijven aandreven aanhebben aangedreven

Presens
Beta

Example presens sentences for Aandrijven with some of the pronouns.

  • De motor drijft de boot aan.
  • De wind drijft de vlieger aan.
  • De stroom drijft het water voort.
  • De krachtige golven drijven de surfers aan.
  • Deze machine drijft de productielijn aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aandrijven with some of the pronouns.

  • Vroeger dreven molens de waterpompen aan.
  • Toen ik jong was, dreef mijn vader altijd met me in het zwembad.
  • In die tijd werd de industrie aangedreven door stoommachines.
  • Het oude treinstation werd vroeger aangedreven door een stoomlocomotief.
  • Tijdens de race dreef hij zijn teamgenoten aan om sneller te rennen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aandrijven with some of the pronouns.

  • Ik heb de boot aangedreven met een buitenboordmotor.
  • Hij heeft de auto aangedreven tot grote snelheid.
  • We hebben de generator aangedreven met dieselbrandstof.
  • Ze heeft haar carrière aangedreven door hard te werken.
  • Jullie hebben de fietsen aangedreven met elektrische motoren.