zonnebaden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zonnebaad | zonnebaadde | heb gezonnebaad |
jij, je, u | zonnebaadt | zonnebaadde | hebt gezonnebaad |
hij, zij, het | zonnebaadt | zonnebaadde | heeft gezonnebaad |
wij | zonnebaden | zonnebaadden | hebben gezonnebaad |
jullie | zonnebaden | zonnebaadden | hebben gezonnebaad |
zij, ze | zonnebaden | zonnebaadden | hebben gezonnebaad |
PresensBeta
Example presens sentences for Zonnebaden with some of the pronouns.
- Ik zonnebaad graag op het strand.
- Jij zonnebaadt regelmatig in de achtertuin.
- Hij/zij zonnebaadt altijd zonder zonnebrandcrème.
- Wij zonnebaden vaak tijdens onze vakanties.
- Jullie zonnebaden samen met vrienden aan het zwembad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Zonnebaden with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, zonnebaadde ik elke dag.
- Vroeger zonnebaadde jij altijd met je vrienden.
- Hij/zij zonnebaadde regelmatig in de tuin van de buren.
- Wij zonnebaadden iedere zomer op hetzelfde strand.
- Jullie zonnebaadden vaak samen in de parken van de stad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Zonnebaden with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren gezonnebaad op het strand.
- Jij hebt al meerdere keren gezonnebaad deze zomer.
- Hij/zij is vorige week veel gezonnebaad in Spanje.
- Wij hebben vandaag al een paar uur gezonnebaad.
- Jullie zijn nog nooit zo lang gezonnebaad als vandaag.