aansturen

Conjugations List of Aansturen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstuur aanstuurde aanheb aangestuurd
jij, je, ustuurt aanstuurde aanhebt aangestuurd
hij, zij, hetstuurt aanstuurde aanheeft aangestuurd
wijsturen aanstuurden aanhebben aangestuurd
julliesturen aanstuurden aanhebben aangestuurd
zij, zesturen aanstuurden aanhebben aangestuurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Aansturen with some of the pronouns.

  • Ik stuur de vergadering aan.
  • Jij stuurt het project aan.
  • Hij stuurt zijn team aan.
  • Zij stuurt de processen aan.
  • Wij sturen de ontwikkeling aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aansturen with some of the pronouns.

  • Ik stuurde de vergadering aan.
  • Jij stuurde het project aan.
  • Hij stuurde zijn team aan.
  • Zij stuurde de processen aan.
  • Wij stuurden de ontwikkeling aan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aansturen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vergadering aangestuurd.
  • Jij hebt het project aangestuurd.
  • Hij heeft zijn team aangestuurd.
  • Zij heeft de processen aangestuurd.
  • Wij hebben de ontwikkeling aangestuurd.