achterhalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | achterhaal | achterhaalde | heb achterhaald |
jij, je, u | achterhaalt | achterhaalde | hebt achterhaald |
hij, zij, het | achterhaalt | achterhaalde | heeft achterhaald |
wij | achterhalen | achterhaalden | hebben achterhaald |
jullie | achterhalen | achterhaalden | hebben achterhaald |
zij, ze | achterhalen | achterhaalden | hebben achterhaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Achterhalen with some of the pronouns.
- Ik achterhaal de waarheid over het mysterie.
- Jij achterhaalt de locatie van de verloren sleutels.
- Hij/zij/het achterhaalt de oorzaak van het probleem.
- Wij achterhalen de identiteit van de dief.
- Zij achterhalen de bron van het gerucht.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achterhalen with some of the pronouns.
- Ik achterhaalde de waarheid over het mysterie.
- Jij achterhaalde de locatie van de verloren sleutels.
- Hij/zij/het achterhaalde de oorzaak van het probleem.
- Wij achterhaalden de identiteit van de dief.
- Zij achterhaalden de bron van het gerucht.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achterhalen with some of the pronouns.
- Ik heb de waarheid over het mysterie achterhaald.
- Jij hebt de locatie van de verloren sleutels achterhaald.
- Hij/zij/het heeft de oorzaak van het probleem achterhaald.
- Wij hebben de identiteit van de dief achterhaald.
- Zij hebben de bron van het gerucht achterhaald.