afwijzen

Conjugations List of Afwijzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwijs afwees afheb afgewezen
jij, je, uwijst afwees afhebt afgewezen
hij, zij, hetwijst afwees afheeft afgewezen
wijwijzen afwezen afhebben afgewezen
julliewijzen afwezen afhebben afgewezen
zij, zewijzen afwezen afhebben afgewezen

Presens
Beta

Example presens sentences for Afwijzen with some of the pronouns.

  • Hij wijst het voorstel af. (He rejects the proposal.)
  • Zij wijzen de uitnodiging af. (They reject the invitation.)
  • De jury wijst de kandidaat af. (The jury rejects the candidate.)
  • We wijzen elke vorm van discriminatie af. (We reject any form of discrimination.)
  • Ik wijs zijn argumenten resoluut af. (I decisively reject his arguments.)

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afwijzen with some of the pronouns.

  • Hij wees het voorstel af. (He rejected the proposal.)
  • Zij wezen de uitnodiging af. (They rejected the invitation.)
  • De jury wees de kandidaat af. (The jury rejected the candidate.)
  • We wezen elke vorm van discriminatie af. (We rejected any form of discrimination.)
  • Ik wees zijn argumenten resoluut af. (I decisively rejected his arguments.)

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afwijzen with some of the pronouns.

  • Hij heeft het voorstel afgewezen. (He has rejected the proposal.)
  • Zij hebben de uitnodiging afgewezen. (They have rejected the invitation.)
  • De jury heeft de kandidaat afgewezen. (The jury has rejected the candidate.)
  • We hebben elke vorm van discriminatie afgewezen. (We have rejected any form of discrimination.)
  • Ik heb zijn argumenten resoluut afgewezen. (I have decisively rejected his arguments.)